Loes en Stijn in Kigoma

Friday, October 13, 2006

Zanzibar


Vandaag heb ik net mijn eerste werkdag op Felisa in Kigoma (finalmente!) achter de rug. Maar voor ik jullie daarover vertel, wil ik eerst nog ons Zanzibar-verhaal achterlaten…

In een heerlijk klein vliegtuigje (in Swahili: ‘ndege’ of ‘vogel’) over de riffen van de Indische Oceaan vliegen we naar het kruideneiland Zanzibar. Het eiland vertoeft in een merkwaardige sfeer van ‘ramadhani’. De mensen hier nemen dit nogal serieus: geen enkel restaurantje is open, je kan eten kopen op de markt of in een winkeltje, maar je mag het vooral niet opeten of drinken in het openbaar. De mensen bidden constant, de zangers in de topjes van de minaretten zingen hele mooie Koranverzen…

Wij zijn hier niet om de toerist uit te hangen (misschien een heel klein beetje) maar om Swahili te leren! Daarom verblijven we bij een lokale familie in Stone Town (het historische centrum van het eiland). We krijgen vier uur per dag les, ook tijdens het weekend. Swahili is niet zo gemakkelijk als iedereen ons vertelde. De taal is ontstaan als een handelstaal gebruikt door de zwarten en Arabieren. Later zijn daar ook nog Duitse (‘shule’) en vooral Engelse woordjes (‘baisikeli’) bijgekomen.

Onze leraar is ‘mwalimu’ Farouk een heerlijk ouderwetse leraar. Heel op zijn gemak schrijft hij alles op een krijtbord terwijl wij maar overpennen. Het is een beetje vreemde vogel (hij praat over zichzelf in de derde persoon en bedankt zichzelf de hele tijd) maar hij is erg gepassioneerd door zijn taal en wil ons graag brainwashen.

Van zaterdagmiddag tot zondagmiddag knijpen we er even van tussenuit. We vertrekken naar de oostkust van het eilandje, naar de ‘Paradise Beach Bungalows’. Gezellige cabañas aan een heerlijk strand: geweldig uitgestrekte en extreem witte frisbeeplage. Zwemmen doe je best bij hoog water want bij laag water blijft er van aan het strand tot aan het rif (een kilometer in zee) een laagje water van een halve meter staan. Dan schrijden er heel rustgevend felgekleurde zwarte dames door het water om wieren te oogsten en een babbeltje te slaan. Jammer genoeg doen ze dat niet omdat ze dat al generaties na elkaar doen en die wieren lekker vinden of er iets nuttigs mee doen. Nee, ze verzamelen die om te drogen en te verkopen aan een Japans bedrijf. Onvoorstelbaar toch, die globalisering.

Hiermee wil ik eindigen en in mijn bedje kruipen. ‘Mimi ninakwenda kulala’ (lett.: ‘Ik ga slapen’) zou ik zeggen, maar ik ben er zeker van dat die Tanzanianen dat wel op een andere mooiere manier zeggen…

Stijn

0 Comments:

Post a Comment

<< Home